Differentieer
Zet verschillende instructietalen en opdrachten in
De methode biedt verschillende vormen van differentiatie aan, om optimaal aan te sluiten bij de verschillen van je leerlingen. Kies voor instructies in het Nederlands en/of Engels en zet extra opdrachten in bij kinderen die het Engels snel oppikken.
Instructietaal
Vanaf het derde tot en met het zesde leerjaar kun je kiezen om instructies mee te geven in het Nederlands en/of Engels. De letters a, b en c geven aan in welke taal de instructie gegeven wordt.
Derde en vierde leerjaar: 2a of 2b
- 2a = basisniveau met Nederlandstalige instructies
- 2b = een stapje moeilijker met Engelstalige uitleg
Vijfde en zesde leerjaar: 3a, 3b of 3c
- niveau 3a = basisniveau met Nederlandstalige instructies
- niveau 3b = een stapje moeilijker met Engelstalige uitleg
- niveau 3c = 100% Engelstalige instructies
Extra opdrachten
Alle worksheets sluiten af met extra opdrachten waarin kinderen die snel klaar zijn hun tanden kunnen zetten. Die opdrachten houden niet alleen rekening met een verschil in tempo, maar ook met verschil in niveau. De opdrachten zijn uitdagend en vormen een mix van verdieping van de les.